voor pannenkoeken: 250 gram bloem.

• 1 - 2 eieren.
• 1/2 theelepel zout.
• 1/2 liter melk (of half melk half water).
• boter of margarine om te bakken.

De kunst van pannenkoeken of flensjes bakken zit in het afstellen van de hittebron. De onderkant van de pannenkoek of het flensje moet lichtbruin zijn op het moment dat de bovenkant net gestold is.

Eieren worden toegevoegd om de flensjes of pannenkoeken luchtiger te maken.
--------------------------------------------------------------------------------

BEREIDEN:
Maak beslag door de bloem, de eieren en het zout met circa 1 deciliter van de melk met een garde glad te roeren.
Als alle klontjes er uit zijn de rest van de melk er pas in gedeelten door kloppen.
Vul, om de flensjes of pannenkoeken warm te houden, een steelpan voor de helft met water. Breng het water tegen de kook aan, draai het vuur laag en leg een (oud) bord op de pan.
Smelt een klontje boter in de koekenpan, beweeg de pan en laat de gesmolten boter over de hele bodem van de pan uitvloeien.
Giet met een pollepel 1/8 deel van het beslag in de pan.
Neem de pan van het vuur en laat het beslag met een draaiende beweging gelijkmatig uitlopen.
Bak het flensje of de pannenkoek - op een niet te hoge hittebron - aan de onderkant lichtbruin. Keer om met een pannenkoekenmes als de bovenkant gestold is en bak de andere kant ook lichtbruin.
Laat het flensje of de pannenkoek uit de pan glijden op het bord op de pan met warm water.
Bak de rest net zo.

TIP:
Als de flensjes of pannenkoeken steeds aanbakken, was de koekenpan dan om en droog de pan af.
Smelt 2 - 3 eetlepels boter in de koekenpan en roer de gesmolten boter door het beslag, nu laten de pannenkoeken of flensjes makkelijker los.

LEKKER MET:
Suiker, jam, stroop, honig, rabarber.
appel (goudrenet)